Verklaring Majoor J.C. Rinaman - USA medish korps |
Getuigenverklaring vertaald door Gerrit Breet Pro Justitia Proces verbaal / getuigen verhoor Door: W.C van Beek De Auditeur Militair Getuige: M.Waisfisz Dit schrijven is opgesteld door Majoor Rinaman (USA medisch korps uit Bataan- in 1942 bevorderd tot Majoor) naar aanleiding van medische wantoestanden in het POW kamp Fukuoka No #2. De oorspronkelijke gegevens zijn echter thans niet meer ter mijnen beschikking aangezien deze na de capitulatie van Japan, gedurende het transport van Japan naar Nederlands Indie verloren zijn gegaan. De genoemde feiten zijn echter ieder voor zich juist en voor de juistheid hiervan kan ik instaan. Ook Dr. Ryred Luitenant chirurg Nederlandse Marine heeft zijn medewerking verleend bij de opstelling van dit schrijven. Voorts is het schrijven opgesteld met medeweten van Majoor Horrigan (US Army). Luitenant Kolonel Chubb (Royal Navy) en Luitenant ter zee Visser (Koninklijke marine). In dit schrijven zijn op chauvinistische wijze, op enkele uitzonderingen na, voorbeelden van Amerikaanse en Engelse zieken, edoch was het met de Nederlandse gevangenen net zo gesteld. Het schrijven werd getypt door een zekere Stevens en nadat het door meerdere eerder vermelde officieren was ondertekend door Luitenant Budding (thans in Tokio) overhandigd aan de tolk nummer 2 "Watanabe" genaamd. Het is mij onbekend of het schrijven commandant Nozake bereikte. Evenmin is het mij bekend of het de Japanse arts "Matsumura" bereikte. Hoe dit alles ook mag zijn gebeurt, een vaststaand feit is dat het schrijven niet heeft geleid tot enige verbetering, zoals in dit schrijven werd verzocht. Na de capitulatie van Japan kwam een eenheid van de Amerikaanse inlichtingen in het kamp die elk stukje papier in beslag nam. Waarschijnlijk is daarbij dit schrijven of een afschrift hiervan aangetroffen. Op of omstreeks 24 oktober 1942 ben ik in dit kamp aangekomen en ben daar gebleven tot de capitulatie van Japan. Ik heb hier meer Japanse doktoren meegemaakt. Die als het ware het oppertoezicht uitvoerde op de POW medische staf. Zoals ik vernomen heb in andere kampen, bemoeide de Japanse arts zich helemaal niet met de gevangenen maar hield alleen administratief toezicht. Dit systeem heeft in Fukuoka No#2 nooit ingang gevonden, de Japanse arts hield steeds rechtstreekse bemoeienis met de patiënten. Het hing er dus vanaf hoe de Japanse arts was; was het een behoorlijke arts dan was er voor de patiënt wel iets te bereiken. Matsumura was de derde Japanse kamparts. Evenals zijn voorgangers had Matsumura als medicus niet veel te betekenen, en had slechts drie jaar praktijk ervaring. Toen Matsumura omstreeks december 1942 kwam, was hij niet ongeschikt. Enige malen heb ik persoonlijk met hem over de conventie van Geneve gesproken. Als medicus was het mogelijk deze Matsumura te intimideren. Dit lukte niet altijd maar het is mij gelukt dit meerdere malen te doen. Matsumura was iemand die graag op goede voet stond met zijn Japanse autoriteiten en klaarblijkelijk werkte hij voor promotie bij het leger. Het was geen eerlijk mens. Vanaf het begin na onze aankomst in het kamp zag ik de noodzakelijkheid in , dat ik , teneinde iets voor de zieke te kunnen bereiken, het vertrouwen te hebben van de Japanse kamparts. Daarom heb ik mij het principe gesteld niemand ziek te verklaren, die niet werkelijk ziek was. Iemand die niet ziek was moest aan het werk. Door dit optreden bereikte ik dat de Japanse arts wist dat als ik iemand ziek verklaarde deze ook werkelijk ziek was. Bovendien hield ik door dit optreden mij in voorkomende gevallen het recht van spreken voor. Dit was voornamelijk van belang ten aanzien van Matsumura. Rechtstreeks kon ik natuurlijk tegen de orders van Matsumura ingaan, doch als hij een order gaf die mijns inziens in strijd was met de medische voorzorgen, dan vroeg ik aan Matsumura of hij mij deze order gaf als Japanse officier- een order dus die ik zonder meer moest uitvoeren- of als arts. In het laatste geval was soms met deze Matsumura te spreken. Het was uiteindelijk zo dat Matsumura nooit rechtstreeks onaangenaam tegen mij was of medisch niet te verantwoorde orders gaf. Matsumura deed dit langs een omweg en liefst in de avond en liefst in de avond, zo dat ik hem niet meer kon bereiken, door tussenkomst van of andere zieken oppasser. Zoals gezegd heb ik enkele malen iets kunnen bereiken voor de patiënten. Een enkele maal, als Matsumura in een goed humeur was kon ik gedaan krijgen dat een zieke die Smorgens koortsvrij was, en dus volgens de bepalingen aan het werk moest, binnen mocht blijven omdat ik Smiddags weer zijn temperatuur moest meten. De voorbeelden in het schrijven aan de commandant Nozake spreken in deze gevallen voor zich zelf. Matsumura was een officier van gezondheid van het Japanse leger en dit leger had een contract met een Japanse werf (Kawaminami-werf). Het leger was verplicht dagelijks een aantal werknemers te leveren en hiervoor werden de gevangenen gebruikt. Het is dus zeer wel mogelijk dat er een bepaalde druk op Matsumura werd uitgeoefend, teneinde het bepaalde aantal werknemers voor de werf te krijgen. Daarbij komt nog de moeite die Matsumura deed om bevorderd te worden, zijn haat tegen blanken en mogelijk ook eigen belang, die Matsumura er toe gebracht hebben maatregelen te nemen en orders te geven, die absoluut in strijd waren met elke vorm van medische voorzorgen. Als laatste motief noemde ik het eigen belang van Matsumura. Het kwam namelijk regelmatig voor dat op de bescheiden die bij de geleverde medicijnen meer stond dan er in werkelijkheid in zat. Mijn overtuiging is dan ook dat Matsumura zich wederrechtelijk verrijkte door medicijnen achter te houden ten eigen bate. Enig bewijs hiervoor kan ik uit de aard van de zaak niet leveren. Het was voornamelijk, toen Matsumura kamparts was, zeer moeilijk om de benodigde medicijnen en verbandmiddelen te krijgen. Het gewone antwoord op de aanvraag tot verstrekking was dat het er niet was. Ook het aftekenen voor meer dan verstrekt, was gewoonte. Ik tekende soms inderdaad deze afleveringsbewijzen af en wist daardoor te bereiken dat ik in noodgevallen, die medicijnen kreeg, die ik dringend nodig had. Het verstrekte verband was absoluut ontoereikend. Om een voorbeeld te noemen; Voor de duur van twee weken werd voor de wondbehandeling van het gehele kamp verstrekt: vier rolletjes verbandgaas en ongeveer 50 gram watten. Het gevolg was dat elk verbandje wel 60 keer werd gewassen en alleen afgedankt werd als het helemaal uit elkaar viel. Op grote schaal werd ook getracht door de kamp bewoners om aan verband of lappen stof te komen, waar verband van gemaakt kon worden. Aanvankelijk werden de klamboes van de bedden gehaald om als verband te gebruiken. Op de werf keek ieder uit naar stof dat als verband gebruikt kon worden en stal dit. Zelfs amaril verbanden, die gebruikt werden in de scheepsbouw werden meegenomen en het amaril werd er uitgeklopt, zodat het verband weer in het kamp gebruikt kon worden. Patiënten met longontsteking kregen in het begin helemaal geen medicijnen. Later na zeer veel moeite lukte het enige medicijnen los te krijgen tot een hoeveelheid die nauwelijks toerijkend was voor een patiënt voor twee dagen. Ik vermoed dat er op de afleveringsorder grotere hoeveelheden vermeld stonden, maar bewijzen kan ik dat niet. Voor de patiënten met longontsteking hadden we Daganan nodig en het is gelukt dit geneesmiddel nadat de kamp bewoners ongeveer 900 yen bij elkaar hadden gebracht om door bemiddeling van Luitenant van Marle, rietdijk en Rijsbergen het kamp binnen te smokkelen. Over het algemeen was het ontzettend moeilijk om op normale wijze medicijnen te krijgen. Dit ondanks het feit dat de medicijnen wel voorradig waren. Bij de capitulatie werden mij namelijk de medische voorraden ter beschikking gesteld en op 2 september 1945 nam ik deze voorraden onder beheer. Aan mij werden toen overgegeven grotten vol medicijnen en verbandstoffen. De voorraad was voor jaren toereikend. De zieken in het kamp werden verdeeld in drie groepen 1. Ziekenboeg 2. Zij die ziek in bed lagen: "Shuskin" 3. Zij die lopend ziek waren: "Chirio". Elke zieke had een briefje waar de bijzonderheden op stonden. Als nu het aantal werknemer dat naar de werf ging te gering was dan wees Dr. Matsumura zonder meer een aantal zieken aan die zonder verder onderzoek naar de werf moesten. Het kwam wel voor de een behandelend arts (POW) zich bij mij kwam beklagen over deze handels wijze en het is me regelmatig gelukt om 50% van de alsnog aangewezen gevangenen achter te houden nadat ik de zaken met hem had besproken. Dit bespreken met Matsumura kon alleen als hij in een goed humeur en niet dronken was. In het laatste geval is het voorgekomen dat hij de ziekenzaal binnen kwam en van de stapel zieken briefjes een stapeltje afnam en zonder deze te bezien de mensen aan het werk stuurde. Tegen dit en ander medische onverantwoordelijkheden heb ik tweemaal schriftelijk geprotesteerd. Ik geloof niet dat mijn protest veel invloed heeft gehad. Wel is het gedurende enige maanden geoorloofd geweest, dat de gevangenen hunwensen betreffende de kamp toestanden kenbaar mochten maken. Waarschijnlijk naar aanleiding van de vele klachten was het inbrengen van klachten later niet meer toegestaan. Enige onverantwoordelijke bepalingen van Matsumura persoonlijk afkomstig zijn: 1. zij die een avond temperatuur hebben van 38 graden of minder moeten de volgende ochtend aan het werk. 2. Patiënten met diaree moeten aan het werk. Wat betreft het in het schrijven aan de Japanse kampcommandant vermelde aanbeveling No 1 hebben wij tenslotte, na zeer veel moeite gedaan gekregen dat de Japanse arts erkende dat bij koorts het geen bewijs is van beterschap, als de patiënt een dag koortsvrij is maar dat eerst pas beterschap mag worden aangenomen als de patiënt twee opeenvolgende dagen koorts vrij is. Wat betreft het uitsturen van zieken naar de werf kan nog worden opgemerkt dat, volgens de geldende bepalingen wel een aantal werknemers naar de werf werden gestuurd maar dat deze mensen niet fit waren. Half zieken werden uit gestuurd naar het werk maar kwamen onherroepelijk zieker terug. Wat betreft het verstrekken van Rode-Kruis en levensmiddelen pakketten, kan het volgende worden opgemerkt, Op ongeregelde tijden kwamen Rode-Kruis pakketten binnen maar daaruit werden alleen middelen verstrekt die aan bederf onderhevig waren. Het gebeurde dat wanneer pakketten binnen kwamen dat dokter Matsumura in de opslag verdween en terugkwam met repen chocolade, terwijl deze goederen, die feitelijk voor de gevangenen bestemd waren werden opgeslagen. Een maal rond januari 1943 kreeg Matsumura een aantal pakketten binnen met geneesmiddelen die werden overgedragen aan de gevangenen, dit is een maal voorgekomen maar nooit meer. Over het algemeen kan gezegd worden dat het werk op de werf erg zwaar was en dat geen maatregelen getroffen werden voor de veiligheid. Het een en ander is al uiteen gezet in de brief aan de commandant van het kamp. Wat betreft de medische verzorging op de werf kan het volgende worden opgemerkt, Aanvankelijk was niet uitgesloten dat zei die gedurende de werkzaamheden ziek werden zich onder medische behandeling konden stellen. Bij verwondingen van geringe betekenis is door de krijgsgevangenen van deze mogelijkheid misbruik gemaakt, door voor onbetekenende verwondingen langere tijd gedurende de werktijd weg te blijven. Later werd de tijd opgenomen waarin de patiënten afwezig waren van het werk op de werf. Ook moet vermeld worden dat aanvankelijk enige officieren van gezondheid het ongemotiveerd wegblijven van de werkplek op de werf in de hand hebben gewerkt, daarbij vergetend, dat deze handelswijze uitsluitend ten nadele zou komen van de daadwerkelijke zieken. Na bespreking is dit dan ook niet meer voorgekomen. In de aanbeveling om terugsturen naar de werf van ziek personeel tijdens de werkzaamheden is in grote lijnen voldaan. Aan aanbeveling No 2 is weinig gedaan, om mensen die op de werf ziek werden te behandelen. Het werk op de werf was zoals gezegd erg zwaar, de mensen moesten werken van 07:30 tot12:00 en van 12:30 tot 17:00 uur. De mensen mochten niet zitten en veiligheidsmaatregelen werden niet getroffen. Hoewel de medische POW staf daar wel op heeft aangedrongen. Wat betreft de slechte voeding heeft het beklag niets kunnen bereiken. De gevangenen moesten wel tijden hun corvee rijst stampen maar dat was voor de bewakers. Bij onderzoek van de ontlasting heb ik wel vastgesteld dat een groot gedeelte van de rijst onverteerd was en ondanks mijn protest om de gevangenen gestampte rijst te geven, werd hier geen gehoor aan gegeven. Het is opmerkelijk dat in het Fukuoka kamp, zoals waarschijnlijk in andere kampen het geval is de behandeling van de gevangenen sterk wordt beïnvloed door de commandant. Matsumura was een slechte commandant op medisch gebied. Het was moeilijk medicijnen en verband van hem los te krijgen. Het is zelfs zo ver gekomen dat ik er een zogenaamd sjachersysteem op na hield. Als Matsumura aan iemand die mijns inziens werkelijk ziek was de opdracht gaf om te werken, ik het gedaan kreeg om twee minder zieken naar het werk te sturen en de ernstiger zieke mocht achterblijven. Een ander ding dat Matsumura steeds heeft tegengewerkt is het aanleggen van een medicijnen voorraadvoor noodgevallen. De opvolger van Matsumura was een zekere Kauda. Dit was een goed en willig Japanse arts en strikt eerlijk. Onder Kauda kwam het niet voor dat iemand die een dag koortsvrij was aan het werk werd getuurd. In tegendeel het is voorgekomen dat Kauda iemand drie dagen koorts vrij wilde hebben alvorens hij mocht gaan werken. De Japanse kamp commandant Nozake bemoeide zich in het geheel niet met medische aangelegenheden en verschool zich altijd achter de Japanse arts. Persoonlijk heb ik nooit enige last van deze commandant gehad tevens geen voordeel. Nadat bovenstaande vragen en antwoorden langzaam en duidelijk aan de getuige zijn voorgelezen heeft hij verkozen te volharden en niet te verkiezen iets toe te voegen of te veranderen. En heeft als bewijs daarvan zijn verklaring ondertekend. Daarna heeft de getuige op de wijze van zijn godsdienstige gezindheid de eed afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te hebben gezegd.
|