The Road to Nagasaki. De
weg naar Nagasaki. John Charles "Jack" Ford; RAF 36 Squadron Transcriptie van Gerrit Breet |
The Road to Nagasaki. De weg naar Nagasaki. Vertaling van een kranten artikel. Het gebeurde om 11 uur in de ochtend, Het vliegtuig, bestuurt door Generaal Majoor "Sweeny" vloog op 30.000 Foot, doel recht vooruit. Op de grond, twee mijl van de stad, maakte de gevangenen zich klaar voor hun pauze met groene Chinese thee ( meer een aantal bladeren in water). John kwam van achter uit de werkplaats die de Guillotine werd genoemd naar buiten om een emmer heet water te halen, het was zijn beurt. De scheepswerf waar ze werkte was genesteld achter een heuvel, bij de ingang van de stadshaven. De bomluiken werden geopend, Fet Boy valt, het vliegtuig trekt op. Het was 11:02 in de ochtend, op 9 augustus, 1945 en voor ontelbare duizenden het eind van de Wereld. De enige Newfoundlander zover bekent, die een atoombom overleefde. Voor de tweede keer in de geschiedenis, werd het meest dodelijke wapen door mensen ontworpen, in woede gebruikt. Hij explodeerde boven de grond met een kracht van 20.000 ton TNT, boven het noordelijke gedeelte van de Japanse stad Nagasaki. 30 procent van de stad was compleet weggevaagd, 60 procent van de bevolking was dood of zwaar gewond. Al het leven was geliquideerd. Bergen beschermden de haven en het oude stadscentrum tegen vernietiging. De stad Kokura was eerst aangewezen als doelwit op deze ongelukkige dag maar was gelukkig ( voor hen) zwaar bewolkt op dat moment. Krijgsgevangenen nummer 2207 Newfoundlander, John Ford was op weg om heet water te halen op de scheepswerf valkbij het kamp. Fukuoka Aan de ander kant van de wereld had president Harry Truman bevolen om de bommen te werpen, eerst op de stad Hiroshima 300 kilometer naar het noorden en de tweede op Nagasaki. John Ford stond aan het ontvangende einde ongeveer 2 mijl van de inslag en leeft nu noch en kan het navertellen. Dit is het einde van de wereld dacht hij, De explosie was zo verschrikkelijk hard en intens dat niemand iets anders verwachte. Over ten dode opgeschreven gesproken, Hola, vandaag leeft hij nog om het na te vertellen in St. John's samen met zijn vrouw al ongeveer 50 jaar en zijn enige zoon Mt Pearl en zijn twee kleinkinderen afgestudeerd aan Mun en Mt Allison. Hij is de eerste om te bekennen dat hij gezegend is. Het begin. John Ford was een 22 jarige werknemer bij de spoorwegen van Newfoundland Hij nam dienst bij de luchtmacht in mei 1940, toen de eerste order uitkwam, hij ging overzee om later in juli 1940 aan te komen in Engeland tijdens de "Blitz". Ik kwam rechtstreeks in de uit Newfoundland in de vuurlinie terecht herinnerd hij zich. Hij trainde in Engeland als een monteur en technicus, aan verschillende types motoren zoals: Rolls-Royses, Bristols en Vickers met namen als: Merlin, Pegasus, Mercury en Kestral. Geplaatst bij de RAF 36e torpedo squadron werd hij gevangen genomen op 1 maart 1942 bij een plaats die Garoet heet bij Java. We waren in Singapore zei hij toen dat capituleerde tegen de Japanners en ons werd bevolen om te ontsnappen zo goed en zo kwaad als mogelijk en te proberen naar Sumatra te komen. We vonden een oude boot en wat rantsoenen en vertrokken. Na 4 dagen landen we in Sumatra. De Japanners kwamen aan is Sumatra en dreven ons het land uit. We werden meegenomen naar Java herinnerd hij zich. Toen Java werd binnengevallen werkte we als een squadron of wat er van over was weet hij nog. Toen de Nederlandse strijdkrachten capituleerden werden wij automatisch krijgsgevangenen. Gevangenen op de vlucht Tegen die tijd waren de japanners echt op dreef. Alle aandacht was gericht op Australië, na de Fiji eilanden en nieuw Guinea. Ze hebben zelfs de haven van Darwin gebombardeerd. Tegen die tijd hadden ze tegen de 100.000 krijgsgevangenen gemaakt, die hun aanval vertraagde en de geallieerde de kans gaven om hun strijdkrachten daar te verzamelen. Door de Japanners werd verteld dat men niet wist wat ze met de gevangenen aan moesten en ze moesten voor zich zelf zorgen. Hun troepen waren allemaal "trigger-happy"zegt John en zacht voor zich uit zegt hij "het waren gekken, ze waren gek". Na ongeveer een week werden we in vrachtwagens gepropt en verplaatst naar Batavia, nu Jakarta. We sliepen op de grond en leefden van het land zo goed als we konden. Ford zegt, De japanners hadden maar een paar soldaten maar wij hadden geen wapens. We waren door de Japanners ontwapend, voor de gevangenneming hadden de meeste gevangenen een 303 geweer, bajonet en ongeveer 50 patronen per persoon. Changi Jail Na ongeveer 3 maanden werden ze afgemarcheerd naar de haven en in ruim van een oud kolenschip gestouwd. Niemand wist waar we naar toe gingen. Na 4 of 5 dagen varen kwamen we aan in Seletar Singapore waar de temperatuur tussen de 100 en 110 graden Fahrenheit was. Op de wal werden we in rijen van drie opgesteld en afgemarcheerd naar Changi Jail een landmacht kazerne. Onze schoenen en kleding waren vodden en hingen gescheurd aan ons lijf. Uiteindelijk stuurde ze een paar vrachtwagens om ons op te pikken, Iedereen die uitviel tussen Seletar en Changi bleef daar langs de kant van de weg liggen. Op de route stonden hoofden op staken gepind om ons te waarschuwen wat zou gebeuren als we probeerde te ontsnappen of hun orders niet opvolgden. Ford vertelt ook dat ze gedurende de drie maanden daar rubber bomen moeste kappen. De gevangenen moesten leven op een rantsoen van rijst met soep waar wat bladeren in zaten, geen vlees of groenten. Ford verteld ook dat hij het gevoel had dat ze plannen met ons hadden. Sommige moesten aan de spoorweg in Thailand werken en sommige gingen naar Japan. We werden op een dag opgelijnd op een plein, volgens mij wel met een goede duizend man. We werden genummerd in het Japans. Ze stopte tussen mij en mijn vriend Holtman, die uit Plymouth kwam. De japanner liet zijn arm zakken en zei jullie gaan daarheen en jullie gaan daar heen. Zo werden we in tweeën gedeeld. Door het laten zakken van een arm ging de een naar het zuiden van de Pacific en de ander in de richting van een atoom bom. Fukuoka #2 Na her-bevoorrading van brandstof en voeding in Taiwan ging het schip verder naar Japan. En kwamen we rond 17 december 1942 aan in Nagasaki. De temperatuur verandering was een schok, van de 100 graden in Singapore nar de sneeuw stormen in Japan. De eerste 60 dagen in Japan verloren we 100 man aan longontsteking pleuritis en klimaat verschil verteld Ford. Voor sommige mensen was het een zeer zware tijd. Kamp Fukuoka 2 lag op een eiland, over een afstand van twee mijl kon je over het water de lichten van Nagasaki zien. Elk schip dat naar binnen moest voer langs ons. Hij herinnerd zich dat ze in een lijn met de mond van de haven lagen. Het kamp was gebouwd als gevangenis, elke barak was 20 bij 30 Foot. Bedden waren er niet alleen twee lagen hout ongeveer 1 meter van de vloer. Over de gehele lengte van de barak aan beide kanten. Aan elke kant van de barak konden 30 man liggen. In het midden van de kamer stond een tafel, in de barak was geen verwarming. Ford herinnerd zich, we moesten overleven wat de buiten temperatuur ook was, koud, warm of regen het was allemaal het zelfde. Elke dag moesten we werken op de scheepswerf, zolang je kon kruipen moest je werken. Bij aankomst kregen we een week om te leren tellen in het Japans. Wist je het na een week niet, dan kreeg je een goed pak slaag. Na apel naar de eetzaal. Daar kreeg je twee blikjes met rijst de eerste was voor ontbijt en de tweede iets groter was voor tussen de middag. De rantsoenen waren zeer klein en het werd steeds minder. Sommige aten het ontbijt en middag eten tegelijk op. Nadat er minder gevangenen waren werden de rantsoenen ook minder. De filosofie hier achter was dat de gezonden minder kregen omdat de andere ziek waren. De militairen hielden afmars en bij aankomst op de werf werden we overgedragen aan de eenheid daar. De gevangenen werden verdeeld in kleine groepen, Ford werkte in een groep van 7 en wist precies wat hij moest doen. Op de werkplek aangekomen werden we weer overgedragen aan burgers. Op onze kleding hadden we een label met nummer en groep waar we bij hoorden. Als we werden gevonden op een plek waar we niet moesten zijn kregen we gelijk een pak slaag. De werkzaamheden op de werf waren boren, lassen en nagels aandragen. De groep van Ford werkte bij de Guillotine, hier moesten platen metaal worden gesneden van 15 bij 5 Foot. Dit heeft hij de hele periode gedaan. Vaak moesten de platen kleiner gesneden worden om in het te bouwen schip te passen, in de winter was het erg koud werk met de staal platen. In het Fukuoka kamp hadden we een mix van gevangenen er waren: Engelse, Amerikaanse, Nederlandse, Australiërs en 1 Canadese. Een Newfoundlander met de naam John Ford. In dit kamp waren geen ander Canadezen dan ik. De enige ander Canadees die Ford kende was iemand uit Vancouver die in de eerste 60 dagen is overleden. Ford was 2 jaar en negen maanden in dit kamp tot eind september 1945. De enige keer dat hij het kamp mocht verlaten was voor een begrafenis. Iedere dode werd gecremeerd. We droegen elke dode naar het crematorium. Op deze manier hoefde ik een dag niet te werken. Per boot gingen we naar het vaste land, dit duurde 25 minuten, dit gaf ons de kans op wat verzet en om een tomaat te bemachtigen of iets ander wat de wacht kon geven zonder dat de autoriteiten dit zagen. Bruutheid, Uithongering en Ontsnapping Men vroeg mij of de gevangenen werden mishandeld. Als een gevangenen tijdens het aantreden of de verplaatsing naar de scheepswerf werd gesnapt op praten o f fluiten, werd hij uit het gelid gehaald en afgeranseld met een knuppel of bamboe stok. Eenmaal aangekomen op de werf hield het straffen op. Het waren de gewone Japanse soldaten die ons sloegen, deze werden weer door hun meerder geslagen en vierden dat bot op ons. Vreemd genoeg waren de burgers op de werf helemaal niet agressief tegen ons, als ze de kans hadden stopte ze ons wel wat toe, maar ook de burgers werden in de gaten gehouden. Veel gevangenen stierven door ondervoeding en de slechte verzorging. Ford herinnerd zich; ontsnappen, nee dat was er bij ons kamp niet bij, het kamp lag op een eiland en voor zover ik weet is nooit iemand ontsnapt. We konden nergens naartoe "Korea"? De Japanse militairen waren er wreed na gelang de tijd verstreek, maar niet alleen tegen ons maar ook tegen de militairen onder hen. Nooit hebben ze de conventie van Geneve getekend en vonden dat de gevangenen minder waren dan honden en behandeld moesten als slaven onder hun voeten. Regelmatig verklaarde ze dat Japan de oorlog ging winnen tot het moment dat Japan een aantal zeeslagen verloor. Het tij mocht misschien keren maar het gedrag van de Japanners niet. Als Japan een schip verloor kon je beter niet lachen want dan dacht men dat je iets wist. We hadden geen radio of krant en hadden geen idee wat er in de buitenwereld gebeurde. Probeer je voor te stellen dat je opgesloten zit in een kleine ruimte met alleen de hoop op een betere tijd in het vooruitzicht. Ik denk stellig dat als de oorlog langer had geduurd, misschien tot het einde van dat jaar dat velen het niet hadden kunnen na vertellen. Als de Amerikanen de bom niet hadden gegooid had het gemakkelijk 6 maanden tot twee jaar langer kunnen duren. De Bom Ze waren maar twee mijl verwijderd, achter een berg. Het was 11:02 Smorgens 9 augustus 1945. Een paar minuten na de gewoonlijke tijd om warm water voor de thee te gaan halen. Boven Nagasaki viel de bom, aan de bom waren zeer explosieve schijven gemonteerd die simultaan moesten exploderen, richting het centrum van de inslag om een implosie te veroorzaken en de vernietiging van al het materiaal in het centrum. De temperatuur steeg naar miljoenen graden en was erger dan de zon en de schokgolf was harder dan een orkaan. Gelijk liet ik mijzelf op de grond vallen, niemand in Gods wereld had ooit zoiets meegemaakt. Overal vlogen stukken metaal, hout en andere materialen door de lucht. Gelukkig was niemand van ons ernstig gewond. De asbest platen van het dak kwamen los en naar beneden. De hijskraan van de werf was omgevallen, deze werd gebruikt om stalen platen te verplaatsen. Voor zover ik weet is niemand op dat moment overleden, wel waren er een aantal zeer ernstig gewond. Naderhand Onmiddellijk na de val van de bom wist niemand wat Nagasaki had getroffen. Niemand had iets gehoord van de bom op Hiroshima en er gingen allerlei theorieën door het kamp, eerst dacht men aan een slagschip in de haven en later dat er een munitie opslag was ontploft. Alles viel uit en het enige wat je zag was een paddenstoel in de lucht. Voor de aanval was er niets bekend en er was geen luchtalarm gegeven, de Japanners wisten van niets. Een paar minuten later waren de Japanner in grote paniek en lieten ons aantreden. Ford voegt toe; in de heuvels waren schuiltunnels gegraven om te schuilen tijdens luchtalarm. Ons was verteld dat als de Amerikanen ooit voet op Japanse bodem zouden zetten wij allemaal in deze tunnels zouden worden opgesloten en dat we er nooit meer uit zouden worden gelaten. Gelijk werden we de tunnels ingejaagd, maar dit duurde niet lang. Niemand werd vergast of doodgeschoten. We moesten aantreden en werden afgemarcheerd naar Fukuoka 2. De muur van onze barak was omgeblazen en lag plat op de grond. Ford zegt; stel je de klap voor van 20 kiloton TNT. Ford had een paar gevallen van huidkanker en het werd als bewezen geacht dat het door de radioactieve straling kwam en heeft daar een pensioen voor gehad. Veel van de mensen die hij kende uit het kamp, meest Britse hadden last van mentale problemen, die er uiteindelijk voor zorgde dat deze mensen in een verzorgingstehuis moesten worden opgenomen. Het was een grote aanslag op een mens memoreert hij nu achteraf. In de tijd van 3 jaar en zeven maanden viel hij af van 170 naar 90 pond. Onder Japanse handen was hij een lopend skelet van botten. Het was op zijn minst verschrikkelijk en je kunt je niet voorstellen hoe het was. Nadat de bom was gevallen moesten de gevangenen nog een paar dagen werken, maar je kon de verandering in houding onder de mensen merken, in de buitenwereld gebeurde dingen die wij niet wisten. De Japanners vertelden ons dat we moesten: "Yasume"uitrusten. Onze kleren moesten we wassen. Kort hierna vloog er een US Mitchell bomvliegtuig over het kamp. De gevangenen verzamelden dekens om het woord POW te vormen, het vliegtuig bewoog zijn vleugels en gooide een groot pak in de haven. Dit werd snel opgehaald en bevatten voeding rantsoenen. In dit pak zat een formulier waar op stond dat de Japanners zich onvoorwaardelijk hadden overgegeven. Voor mij en de rest was dit de mooiste dag van ons leven verteld Ford dat kan ik jullie verzekeren. Kort hierna werden we door de Amerikanen geëvacueerd en kregen medische zorg en voedsel, eerst werden de zieken geëvacueerd en daarna de rest. In de voedsel pakken die waren afgegooid zaten al de nodige medicijnen en nieuwe kledingstukken. Ford en zijn kameraden werden door het US vliegdekschip de "CHENAGO" getransporteerd naar Okinawa, Japan en daarna met een B-24 naar Manilla. Na drie weken in canvas tenten te zijn ondergebracht samen mat andere krijgsgevangenen weden ze aan boord van de Engelse "HMS IMPLACABLE" geplaatst die ons naar Pearl Harbour verplaatsten. Hierna was het op naar Vancouver dwars door Canada naar Halifax en op naar Engeland. Ford kreeg het voor elkaar om 10 dagen de tijd te rekken in Newfoundland voordat hij reisorders kreeg om zich naar Nova-Scotia te verplaatsen, hierna door naar New York om aan boord van de Queen Elizabeth in te schepen en naar Southampton te varen. Hier bleef hij tot ontscheping in de lente van het volgende jaar. Geef me een reis vergunning, vertel me waar ik mijn salaris elke twee weken kan halen en ik zorg zelf voor de rest vertelde Ford aan de militaire autoriteiten. Hij ging weer aan het werk in Newfoundland in juli 1946, ik was een van de gelukkigen zegt Ford. Ik had een baan bij de spoorwegen voor ik weg ging en bij terugkeer heb ik die weer opgepakt verteld Ford. Hij ronden zijn studie af en werd voorman in de werkplaats waar de locomotieven werden gerepareerd. Hij verhuisde naar Port Aux Basques waar hij voorman werd en een jaar later haven agent. Na een paar jaar werd hij assistent hoofdagent en overgeplaatst naar Moncon in 1968. 6 maanden later keerde hij terug naar St. Johns als assistent hoofdagent tot zijn pensioen in 1976. Hij zegt; ik denk dat iedereen onder een ander gesternte wordt geboren, Ik heb zeer, zeer vel geluk gehad, om op mijn leeftijd zo gezond te zijn en alles te kunnen doen wat ik wil doen. Ik heb een zuiver leven geleidt, nooit gerookt, nooit gedronken en alles gedaan wat ik wilde doen zonder voor iemand een probleem of tot last te zijn. John C Ford, Newfoundlander, overlever van de atoombom op Nagasaki, vader van 1 en grootvader van2 kleinkinderen leeft al 50 jaar samen met zijn vrouw heeft zich voorgenomen om, als hij ooit vrij zou komen om een kerk te bezoeken, hij dat zeker zou doen. Er was geen moment in mijn leven of ik nu in een gevangenenkamp zat, een geweer in mijn handen had met een bajonet of toen ik de Japanners tegen kwam in Kortabaru dat ik geen tijd had om te bidden. Op mijn buik, knieën of op mijn rug. Geen Erkenning Het enige negatieve aan de kant van dit verhaal is dat John Ford nooit enige vorm van erkenning van zijn regering heeft ontvangen. Toen ik hem hiernaar vroeg was zijn antwoord, niets of wat dan ook. Hij was teleurgesteld dat hij niet was uitgenodigd voor de vijftigste verjaardag van de VJ ceremonies in Ottawa. Dit was ter gelegenheid van de overwinning op de Japanners 50 jaar geleden. Ik kreeg geen uitnodiging om te verschijnen, was zijn antwoord en niemand kon het iets schelen. Hij concludeerde; ik ben nooit ergens voor uitgenodigd en heb op geen enkele manier enige vorm van erkenning ontvangen. Nee, hij bezit geen Japanse auto maar een Amerikaanse Buick. Zijn herinneringen ruiken naar mottenballen, zijn bungalow is eenvoudig schoon, opgeruimd en met vloerbedekking bekleed en hij is de trots van zijn vrouw. Op 78 jarige leeftijd is John animerend, vriendelijk en energiek als hij het over zijn ervaringen heeft. Uiteindelijk is hij uniek, hij is de enige Newfoundlander die een atoombom overleefde. Ik heb de storm doorstaan, was zijn laatste opmerking. |